Jaarverslag 2020
Benieuwd hoe Bednet de vele uitdagingen van 2020 heeft aangepakt? Ontdek er alles over in ons jaarverslag.
Prof. Ilse Noens en prof. Sara Nijs zijn verbonden aan de onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek van de KU Leuven. Rune Aerts en An-Sofie Palmans studeerden in juni 2023 af als master in de pedagogische wetenschappen, optie orthopedagogiek.
Bednet stelt al enkele jaren een opvallende stijging vast van leerlingen die op school uitvallen omwille van psychische problemen en zich aanmelden bij Bednet. Sinds schooljaar 17-18 is het voor secundair onderwijs de meest voorkomende reden om Bednet aan te vragen. Het aandeel steeg van 27% van de Bednetters secundair onderwijs in schooljaar 17-18 tot 52% in schooljaar 22-23.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie lijdt één op de 7 kinderen en jongeren tussen 10 en 19 jaar aan een psychische aandoening (WHO, 2021). Ook in het Vlaamse SIGMA-onderzoek geeft 1 op 5 Vlaamse jongeren aan psychische klachten te ervaren, variërend van milde, tot matige of ernstige klachten.
"Volgens de bevraagde leerlingbegeleiders neemt de frequentie en intensiteit van psychische zorgnoden op school toe. Het is dus een noodzaak en tegelijk een grote uitdaging om gepaste onderwijsondersteuning uit te bouwen voor jongeren met vaak heel uiteenlopende klachten en problemen. Veel scholen zijn zoekend en doen hun uiterste best om deze jongeren goed te ondersteunen, maar vanzelfsprekend is het niet." - Ilse Noens
Leerlingbegeleiders zien in de praktijk verschillende patronen van aan- en afwezigheden bij deze leerlingen, van heel onvoorspelbare afwezigheden op school, tot een bijna vast patroon van regelmatige afwezigheden (bijv. 1 of enkele dagen per week afwezig), tot periodes van langdurige afwezigheid (bijv. meerdere maanden).
Daarnaast is er een groep leerlingen die erin slaagt om, ondanks hun problemen, toch altijd aanwezig te zijn op school. Psychische problemen ontwikkelen zich vaak heel geleidelijk en worden niet altijd even snel zichtbaar, wat volgens leerlingenbegeleiders een tijdige interventie bemoeilijkt.
Een aantal van hen merkt ook op dat artsen de afwezigheidsattesten in stukjes verlengen bij psychisch zieke leerlingen, wat scholen belemmert om tijdig gepaste ondersteuning te bieden. Vaker dan bij lichamelijke aandoeningen, ervaren ze onbegrip bij leerkrachten en medeleerlingen, waardoor leerlingen eerder terughoudend zijn om informatie over hun problemen te delen.
“Iemand die met zijn arm in het gips ligt, dat zie je. Of iemand die kanker heeft, dat weet je. Maar ik merk bij psychische aandoeningen dat je mensen echt moet overtuigen dat die leerlingen ook hulp nodig hebben.” - Leerlingbegeleider
Scholen nemen heel wat initiatieven om onderwijsondersteuning te bieden aan deze leerlingen, van tijdelijke, tot langdurige of zelfs permanente maatregelen. Denk aan: aangepaste lesroosters, vermindering van taken en toetsen, extra ondersteuning via ingevulde cursussen of bijwerken in de huiswerkklas, of het inbouwen van online lessen via Teams of Smartschool live. In het buitengewoon onderwijs geven leerlingbegeleiders aan meer mogelijkheden te hebben dan in het gewoon onderwijs, bijvoorbeeld therapie of workshops op school aanbieden, of een rust- of prikkelarme klas inrichten.
Alle leerlingbegeleiders benoemen ook Bednet en TOAH als mogelijke maatregelen. Sommigen van hen beschouwen dit eerder als ‘laatste redmiddel’ als de eigen alternatieven uitgeput zijn of als de leerachterstand groot dreigt te worden. Ze zetten Bednet vooral in bij langdurige afwezigheden (minimaal 1 maand), die soms ook gepaard gaan met een opname in een residentiële voorziening.
De verschillende leerlingbegeleiders geven aan dat de onderwijsondersteuning altijd maatwerk is, er is niet zoiets als een ‘standaardpakket’. Vaak is het zoeken naar een evenwicht tussen het creëren van voldoende rust voor de leerling enerzijds en mogelijkheden blijven bieden om bepaalde eindtermen te behalen anderzijds.
“We zien verschillen tussen scholen in de mate waarin hun zorgbeleid expliciet aandacht besteedt aan de opvolging van aan- en afwezigheden en de uitbouw van specifieke onderwijsondersteuning voor psychische kwetsbare leerlingen.
Hoewel maatwerk altijd nodig zal blijven, kan een meer uitgewerkt, ‘formeel’ zorgbeleid houvast geven om onderwijstrajecten uit te tekenen en ook de impact van bepaalde maatregelen beter op te volgen. Door een mix van allerlei factoren, gaat er vaak heel wat tijd verloren voor het onderwijstraject goed vorm krijgt. Een kernvraag is dan ook hoe we beleid en praktijk zo kunnen versterken dat er meer proactief gewerkt kan worden?” - Sara Nijs
De geïnterviewde leerlingenbegeleiders geven aan dat Bednet op veel verschillende manieren ingezet kan worden, afhankelijk van de noden en mogelijkheden van de leerling op dat moment. Sommige leerlingen hebben er nood aan om les te kunnen volgen maar het sociaal contact even achterwege te laten, terwijl andere leerlingen in die periode moeizaam tot leren komen en via Bednet vooral de sociale binding met de klasgenoten behouden.
Bij sommige leerlingen wordt Bednet vooral ingezet om een stapsgewijze terugkeer te ondersteunen van thuis zitten naar terug fysiek aanwezig zijn op school. Welke doelstellingen ook voorop staan, in essentie gaat het volgens leerlingenbegeleiders vooral over het ‘vasthouden’ van deze leerlingen.
Via Bednet blijft de connectie behouden tussen de afwezige leerling en de school, wat helpt om deze leerlingen niet volledig kwijt te geraken. Enkele leerlingenbegeleiders geven aan dat het belangrijk is om Bednet te blijven zien als een tijdelijke oplossing, die psychisch kwetsbare leerlingen de kans geeft onderwijs te volgen samen met de klasgenoten in een rustige en veilige thuiscontext.
Het risico kan volgens hen zijn dat dit systeem te comfortabel wordt en leerlingen zou weerhouden om naar school te komen.
“We willen echt proberen om onze leerlingen te integreren in de maatschappij. Als wij dan Bednet installeren en hen die veilige plaats bieden, gaan we hen minder uitdagen om daaruit te komen.”
Hoewel leerlingenbegeleiders positief zijn over de flexibele mogelijkheden, de kwaliteit van het computermateriaal, en over de begeleiding en samenwerking met Bednet, zien ze toch ook allerlei drempels om Bednet succesvol te kunnen organiseren voor psychisch kwetsbare leerlingen. In de eerste plaats zijn de motivatie en draagkracht van leerling, gezin en leerkrachten belangrijk.
Leerlingenbegeleiders merken dat deze leerlingen vaak weinig tot geen energie hebben om uit bed te stappen, online lessen te volgen en leerstof op te pikken. Heel wat leerlingen willen niet zichtbaar in beeld komen in de klas, omdat ze zich niet goed voelen of niet anders willen zijn dan de andere leerlingen.
In de thuisomgeving blijken toezicht en hulp van ouders belangrijk voor het slagen van het Bednet-traject.
Daarnaast zijn er verschillende praktische en technische bezwaren. Hoewel ze het Bednet-systeem als eenvoudig in gebruik benoemen, zijn leerlingbegeleiders toch eerder terughoudend om Bednet op te starten bij leerlingen/ouders met beperkte digitale vaardigheden. Ze vinden Bednet ook minder geschikt voor praktijkvakken, in vergelijking met meer theoretische studierichtingen, of wanneer het Bednet-toestel frequent verplaatst moet worden tussen klaslokalen.
Leerlingenbegeleiders geven ten slotte aan dat Bednet-trajecten soms vroegtijdig stopgezet worden, om uiteenlopende redenen. Soms is de leerling onvoldoende gemotiveerd om de Bednet-lessen te volgen of is dit toch te belastend. Soms veranderen leerlingen van school of studierichting, kiezen voor een andere opleidingsvorm, zetten ze het onderwijs verder via de examencommissie, of gaan ze in opname.
Volgens leerlingenbegeleiders zijn de psychische klachten dikwijls hardnekkig. Voornamelijk bij de groep leerlingen die een langere periode afwezig blijft op school, merken ze dat de terugkeer naar school vaak erg moeilijk is met een groot risico op volledig schools afhaken.
Daarom proberen ze een tijdige terugkeer te stimuleren: ze geven leerlingen de nodige ruimte voor rust en herstel, maar blijven hen aanmoedigen om, indien mogelijk, toch naar school te komen.
Leerlingbegeleiders vinden het belangrijk dat een arts of externe hulpverlener mee bepaalt of een leerling klaar is om terug te keren naar school, omdat het voor hen en voor leerkrachten moeilijk is om te bepalen wanneer het goed genoeg gaat met een leerling om dit te proberen.
Verschillende leerlingbegeleiders hebben de ervaring dat de terugkeer naar school bij psychische aandoeningen vaak moeilijker verloopt dan bij fysieke aandoeningen.
Verschillende factoren spelen daarbij een rol: de aard en de ernst van de problematiek, de motivatie van de leerling, de mate waarin er begrip is vanuit de klasgroep, de ondersteuning en opvolging bij de terugkeer, … Voor sommige leerlingen lukt de terugkeer; anderen ervaren een te grote druk of geraken moeizaam geïntegreerd, en haken opnieuw af.
Volgens de geïnterviewde leerlingbegeleiders is het vooral de school die Bednet voorstelt. Ze merken in de praktijk dat Bednet nog onvoldoende bekend is bij heel wat ouders enerzijds en dat het opvallend minder voorgesteld wordt bij leerlingen met psychische problemen anderzijds.
“Ik ben blij dat dit eens ‘in the picture’ komt, want Bednet is er niet enkel voor zieke kinderen die in het ziekenhuis liggen. Onze leerlingen vertonen schoolangst, sociale angsten en schooluitval. Dat is de reden waarom wij Bednet installeren.”
Enkele leerlingenbegeleiders stellen ook vast dat artsen, psychologen, therapeuten, ziekenhuisscholen en ondersteuningsnetwerken slechts sporadisch initiatief nemen tot Bednet. Het inschakelen van Bednet bij fysieke aandoeningen lijkt meer ingeburgerd.
“Psychiaters stellen TOAH voor, maar Bednet wordt niet altijd aangeraden bij een psychische kwetsbaarheid. Terwijl voor leerlingen met kanker, oncologen in het ziekenhuis gemakkelijker het advies lijken te geven om Bednet te doen.” - Leerlingbegeleider
“Het belangrijkste vraagstuk is hoe we kunnen voorkomen dat zoveel kinderen en jongeren psychisch onder druk komen te staan en uitvallen op school. Dat deze leerlingen bovendien vaak lang moeten wachten op gepaste hulp, zet scholen voor grote uitdagingen: hoe kunnen ze deze leerlingen best ondersteunen en voorkomen dat ze volledig afhaken?
Online afstandsonderwijs via Bednet is absoluut niet dè oplossing voor elke jongere. Het is wel belangrijk dat alle betrokkenen rond psychisch kwetsbare kinderen en jongeren de beschikbare mogelijkheden aanreiken, om de kansen te vergroten dat ze verbonden blijven met de school en met hun leeftijdsgenoten.” - Ilse Noens
Op basis van het onderzoek zien we dat de inzet van Bednet, voor leerlingen met een psychische kwetsbaarheid, kansen biedt om hen blijvend te betrekken bij school. De inzet brengt echter ook heel wat specifieke uitdagingen met zich mee, die we niet of minder zien bij leerlingen met een fysieke aandoening.
Er is nood aan een totaalaanpak, waarvan Bednet ook een onderdeel kan zijn, waarin alle betrokkenen rond de leerling samenwerken om onderwijs en, indien mogelijk, een terugkeer naar school voor deze leerlingen te realiseren.
Dit onderzoek verkende de plaats van Bednet binnen het onderwijslandschap voor leerlingen met een psychische kwetsbaarheid in het secundair onderwijs. Het vormt, met de focus op het perspectief van leerlingenbegeleiders en scholen, een aanvulling op een eerder masterproef-onderzoek dat peilde naar het perspectief van ouders op het gebruik van Bednet voor hun kind.