Bij Bednet zien we een groeiende groep jongeren die tijdelijk niet naar school kan door psychische problemen. Toch merken we dat precies die groep vaak op minder begrip kan rekenen. Van de samenleving, van het onderwijs en soms zelfs van hun eigen omgeving.
De recente reacties op een artikel over de stijging van Bednet-gebruik door jongeren met psychische problemen tonen een zorgwekkende realiteit: mentale gezondheid wordt in onze samenleving nog lang niet op dezelfde manier behandeld als lichamelijke gezondheid.
“Hou ze kwetsbaar, voed ze op als kastplantjes, dan kan je binnen 20 tot 30 jaar klagen dat volwassenen minder weerbaar zijn...”
“Veel van die kinderen kunnen het wél aan. Maar karakter kweken is blijkbaar niet meer van deze tijd.”
Als kinderen getuigen over hun mentale problemen, doen ze dat in hun eigen woorden. “Het waren te veel prikkels”, “Het ging niet meer”, “Het deed me blokkeren.”
Ze proberen te vertellen wat ze voelen en ervaren, over lastige emoties of lichamelijke signalen die net erg moeilijk onder woorden te brengen zijn. Maar de eenvoud van hun taal leidt er al snel toe dat hun problemen geminimaliseerd of bekritiseerd worden.
Een gebroken been, kanker of een langdurige behandeling in het ziekenhuis zijn zichtbaar, concreet, tastbaar. Psychische problemen zijn dat niet. Dat maakt het voor veel mensen moeilijker om te begrijpen of te aanvaarden dat iemand daardoor tijdelijk niet naar school kan of tijd nodig heeft voor herstel.
Het leidt soms tot wantrouwen of twijfel aan de ernst van de klachten. Lichamelijke ziekten worden beter begrepen en kunnen zichtbaar worden gemaakt met onderzoeken zoals bloedtesten of scans. Daardoor geloven mensen sneller dat ze echt bestaan.
Bij uitval door psychische problemen zijn de reacties vaak harder. Pijnlijker ook. Ouders vertellen ons hoe ze zich moeten verantwoorden en weinig erkenning krijgen voor de situatie van hun kind. Of hoe naar hen als ouder gekeken wordt, als falend in de opvoeding.
De drempel om hulp te vragen blijft hoog, omdat jongeren bang zijn om als zwak of lui gezien te worden.
In onze samenleving is er een sterke druk op presteren, veerkracht en succes. Jongeren groeien op met de boodschap dat ze moeten doorzetten, het beste uit zichzelf moeten halen en niet mogen opgeven.
Wanneer iemand door psychische klachten tijdelijk uitvalt, wordt dat nog te vaak geïnterpreteerd als een gebrek aan wilskracht, een persoonlijke zwakte. Een lichamelijke ziekte wordt gezien als iets dat je overkomt; voor een psychische ziekte ben je zelf verantwoordelijk.
Dat idee is niet alleen fout, maar ook schadelijk. Bij psychische aandoeningen spelen net zo goed biologische, sociale en omgevingsfactoren als bij lichamelijke ziekten. Alle kinderen die zich aanmelden bij Bednet, zijn afwezig op school met een medisch attest.
Een arts heeft besloten dat het voor de gezondheid van de leerling beter is om tijdelijk, deels of langere tijd niet naar school te gaan. Als dat niet nodig zou zijn, zou een arts die keuze niet maken. Uiteraard wil elke arts, maar ook elke ouder, school, CLB-medewerker, … dat kinderen gewoon naar school kunnen.
Ondanks de toenemende aandacht voor mentaal welzijn is er nog veel onwetendheid over wat psychische problemen echt inhouden. Termen als burn-out, depressie of angststoornis worden vaak gebruikt in de media, maar zelden goed uitgelegd. Daardoor blijven misverstanden bestaan.
Veel mensen denken nog dat jongeren met mentale problemen gewoon wat meer moeten ontspannen, positiever moeten denken of wat harder moeten proberen. Deze eenvoudige manier van denken doet geen recht aan hoe ingewikkeld mentale problemen zijn. Ze kunnen lang duren, ernstig zijn, het dagelijks leven en ook het schoolleven flink verstoren.
Ongeveer één op de 5 Vlaamse jongeren kampt met matige tot ernstige psychische klachten. Dat meer jongeren Bednet gebruiken om verbonden te blijven met school is een direct gevolg van deze maatschappelijke realiteit.
Het is geen teken van gemakzucht, maar een signaal dat meer jongeren vastlopen onder druk of door psychische aandoeningen die om tijd en zorg vragen. De vraag is dan niet of het Bednet-gebruik terecht is, maar hoe we als samenleving op een zorgzame manier kunnen reageren.
Scholen zijn een belangrijke partner voor jongeren en hun ouders. Ze zoeken naar manieren om leerlingen met psychische kwetsbaarheid op een veilige en verantwoorde manier onderwijs te blijven aanbieden.
Bednet wordt daarbij niet zomaar ingezet. Het is een bewust gekozen ondersteuning om jongeren te blijven verbinden met het schoolleven van elke dag, terwijl ze thuis of tijdens een opname heel hard werken aan hun herstel.
Zo helpt Bednet om de continuïteit van het onderwijs te bewaren en tegelijk erkenning te geven aan de ernst van psychische problemen bij jongeren. Toch is Bednet geen wonderoplossing. Het lukt niet voor elke jongere.
En ook de terugkeer naar school verloopt vaak moeizaam. Voor sommige jongeren blijft deeltijds naar school gaan in combinatie met bijvoorbeeld Bednet-lessen gedurende een langere periode een manier om het schoolse traject haalbaar te houden.
Jongeren die psychisch kwetsbaar zijn, verdienen dezelfde erkenning, ondersteuning en kansen op onderwijs als wie kampt met een lichamelijke ziekte. Bij Bednet zien we elke dag dat verbonden blijven met de klas een groot verschil maakt, ook voor jongeren met mentale problemen.
Het geeft structuur, sociaal contact en perspectief: allemaal belangrijke elementen voor herstel. Maar die verbinding kan alleen werken in een context van begrip en respect. Daarom willen we blijven pleiten voor een open blik op mentale gezondheid. Niet met verwijt, maar met kennis, nuance en menselijkheid.